Waarom liberalen niet met Geert Wilders kunnen regeren
Door Mark Thiessen
Geert Wilders wilde zichzelf deze verkiezingen neerzetten als mild en constructief. In de winter van zijn politieke loopbaan voelde hij waarschijnlijk dat dit de laatste kans zou zijn om zijn nalatenschap niet enkel uit oppositie-politiek te laten bestaan.
En het werkte. In debatten en interviews was het alsof je naar een ander persoon zat te kijken. “Geert Milders” werd zowaar een lieveling van de media. Hij won de verkiezingen.
Nu wil Wilders regeren. Voor veel kiezers is dat zelfs een uitgesproken wens. Kiezers van centrumrechtse partijen zien in hem een geschikte regeringspartner. Zelfs liberale kiezers zijn er niet per definitie tegen of zelfs enthousiast voorstander. Die ontwikkeling laat zien dat er een blinde vlek bestaat voor wie Wilders is en waarin zijn gevaar schuilt.
Er is al veel gezegd over de overwinning van Wilders, maar vooral nog heel veel dat niet is gezegd. Er zijn veel aannames over wat zijn overwinning betekent. Over waarom mensen voor hem hebben gekozen. Wat dat zegt over ons land.
Wat nog niet veel ter sprake is gekomen, is waar Wilders zelf eigenlijk voor of tegen vecht. Daar bestaan zelfs grote misverstanden over. Hij zou vechten tegen de islam, willen afrekenen met de oude politiek, willen strijden voor strengere migratieregels.
Maar al die zaken zijn slechts onderdeel van iets groters: een frontale aanval op de fundamenten van onze manier van leven. Op de uitgangspunten die de wereld en het land waarin wij leven hebben gevormd. Het is een frontale aanval op het bepalende verhaal van de afgelopen 200 jaar. Dat is het verhaal van het liberalisme, in welke vorm dan ook.
Het is het mooiste verhaal dat ooit is verteld. Over vrijheid, gelijkheid, vooruitgang. Over democratie. Over het afwerpen van de ketenen van onderdrukking. Over het rotsvaste geloof in de positieve kracht van de mensheid als geheel en van ieder mens op zichzelf.
Zonder de opkomst en overwinning van dat verhaal sinds de 18e eeuw hadden we nu nog steeds honger, gingen we veel jonger dood, waren we dommer, minder welvarend, minder vrij en minder onafhankelijk.Hoewel ook het liberale verhaal tekortkomingen heeft, omarmt vrijwel iedereen in het politieke spectrum haar uitgangspunten. Soms actief, soms zonder dat men het zelfs door heeft. Van links tot rechts. Zo normaal zijn de liberale verworvenheden geworden.
Tegelijkertijd worden deze verworvenheden de afgelopen 20 jaar sterk onder druk gezet. Radicaal rechts is uitgesproken tegenstander van het liberale verhaal. Politici als Orban, Trump, de Poolse conservatieven, zij omarmen het verhaal van het zogenaamde “illiberalisme” of anti-liberalisme: geen stroming op zich, maar een verzet tegen de dominante stroming van het liberalisme. Niet tegen voorliggend beleid, maar tegen een wereldvisie. Tegen de fundamenten van onze vrije samenleving. Tegen onze manier van leven.
Geert Wilders is een van deze politici. Je hoeft niet ver te kijken om te zien hoe dit zich bij hem uit. Hij voert aanval na aanval uit op de rechterlijke macht en daarmee de scheiding der machten. Op het idee dat ook de staat zich aan het recht moet houden en daartoe kan worden gedwongen. Hij verwerpt liberale principes als vrijheid, gelijkheid en gelijkwaardigheid door hele groepen mensen toegang tot basale rechten te ontkennen. Hij predikt verschillen tussen mensen, op basis van hun afkomst of hun geloof. Zijn partij roept op tot tribunalen, wanneer ze het niet eens zijn met tegenstanders in het politieke debat. Hij noemt journalisten tuig van de richel.Hij wil de politie machten geven die in een vrije samenleving ondenkbaar zijn. De lijst is vrijwel oneindig.
Nu hij de grootste partij is geworden, zien we automatisch een beweging ontstaan die toenadering zoekt tot Wilders. Er moet immers naar de kiezer geluisterd worden. Hij heeft aangegeven open te staan voor samenwerking en het sluiten van compromissen. Hij heeft zelfs al aangegeven sommige standpunten tijdelijk te willen parkeren.
Hierin meegaan, gaat voorbij aan de kern van het gevaar dat politici als Wilders vormen.
Die kern is dat zij geen strijd met je voeren over standpunten en beleid. Maar over de fundamenten van het systeem: de basis van onze vrije samenleving. En als iemand de fundamenten onder je woning saboteert, dan kan je er niet mee samenwonen.
Radicaal rechts speelt een “long game”. Waarbij het niet veel uitmaakt of in het begin wel of niet hun standpunten worden overgenomen. Hun spel vindt plaats op een ander bord dan dat van de beleidsonderhandelingen. Het bestaat uit het stap voor stap vervagen van de normen die nodig zijn om democratie en rechtsstaat overeind te houden.
Want democratie en rechtsstaat bestaan niet enkel uit regels en wetten. Veel meer nog bestaan zij uit ongeschreven normen, waar degenen die deelnemen aan het systeem zich vrijwillig aan houden.Pas nadat die normen vervaagd en veranderd zijn, worden de regels veranderd.
Je hoeft maar te kijken naar de voorbeelden uit het buitenland.
Trump kreeg als wetgever niet veel voor elkaar. De overheid, de grondwet, de rechtsstaat zien er op papier nog steeds hetzelfde uit. Maar toch veranderde hij de Amerikaanse politiek onherkenbaar. Zijn partij gleed steeds verder af. Polarisatie bracht de democratie tot stilstand. Het land brak op in twee kampen. En dat deed hij enkel door het vervagen van normen. En soms ook het herschrijven van normen. Er was geen wet voor nodig.
In Polen en Hongarije — waar anti-liberale partijen al langer aan de macht zijn — begon het niet met grondwetsaanpassingen. Het begon met het creëren van vijandbeelden — wetenschappers, journalisten, rechters, ambtenaren, de EU, buitenlandse machten — door die partijen in de regering. Door het veranderen van het politieke spel. Pas later — toen de normen eenmaal voldoende waren veranderd — werden ook de wetten aangepast, die de democratie moesten beschermen.
Wilders zelf is een voorbeeld. Als kamerlid en partijleider in de Kamer kreeg hij vrijwel niets voor elkaar op het gebied van wet en beleid. Wanneer hij kritiek kreeg op zijn onhaalbare voorstellen, dan veegde hij die van tafel door de onmogelijkheid ervan te wijten aan het systeem.Toch veranderde hij onze parlementaire democratie volledig, doordat hij de normen wist te vervagen en die langzaam zijn kant op wist te bewegen.
Hij veranderde het spel door eraan mee te doen. Niet door de regels te veranderen.
Wanneer hij aan de macht komt, in een regering, verwacht ik dat hij precies hetzelfde gedrag zal vertonen. Ik vrees dat de normen van het ambt geleidelijk aan zullen vervagen, zoals Trump en Orban hebben gedaan. Wanneer hij aanloopt tegen de grenzen van het haalbare, zal hij anderen ervan de schuld geven dat zijn plannen niet kunnen worden uitgevoerd: de Kamer, de rechterlijke macht, de Europese Unie. Vanuit de positie die hij heeft, heeft hij ineens veel meer mogelijkheden om die instituties verder te ondergraven. Eerst met woorden. Pas later met daden. Er is niets in zijn verleden dat het vertrouwen geeft dat hij dit niet zal doen. Alles wijst erop, dat hij dit wel zal doen.
Dat is hoe het in andere landen is misgegaan. In Polen. In Hongarije. In de VS. In het Verenigd Koninkrijk. Het langzaam vervagen van de normen — en pas later de wetten — van de vrije samenleving. Dat is de prijs die je als liberaal bereid moet zijn te betalen, als je gaat samenwerken met Geert Wilders. Het gaat niet in één keer mis, maar geleidelijk. Het risico erop is niet 100%, maar groot genoeg om onaanvaardbaar te zijn.
Dit maakt de discussie over standpunten minder relevant. En de vergelijking met andere politici gaat ook niet meer op. Zo kan ik het als liberaal met Timmermans oneens zijn over inhoudelijke punten. Maar over de vrije samenleving verschil ik met hem niet van mening. Met Wilders kan ik het inhoudelijk — wellicht — eens worden, bijvoorbeeld over het beperken van immigratie. Maar wanneer ik besef dat zijn echte spel op een ander bord plaatsvindt — het spel om de fundamenten van onze vrije samenleving — dan wil ik niet met hem spelen. Omdat dat belangrijker is dan welke beleidsmaatregel dan ook. Een risico dat ik niet bereid ben te nemen.
Het leidt tot de simpele conclusie dat liberalen niet kunnen regeren met Geert Wilders. Omdat hij heeft laten zien dat zijn voornaamste aanvallen gericht zijn op de liberalen zelf en de liberale verworvenheden die hun boven alles dierbaar zijn. Op de democratie. Op gelijkheid. Op redelijkheid. Vrijheid. Menslievendheid. Op de open samenleving, die ons zoveel heeft gebracht.
Dit zijn de zaken die onder aanval liggen van de Trump’s, de Orban’s en Wilders’ van deze wereld, maar veel liberalen hebben dat niet door. Zij geloven de demagogen als zij hen doen voorkomen dat ze eigenlijk voor hetzelfde strijden: voor strenge immigratieregels, tegen de islam en voor nieuwe politiek.
Zo doet zich een vreemde situatie voor. Waarin degenen die onder aanval liggen, onder voorwaarden bereid zijn om mee te werken aan hun eigen ondergang. Als de kalkoen die zich verheugt op kerstmis, niet wetend dat hij zelf op het menu staat.
Het is een van de grote problemen van het hedendaagse liberalisme. Liberalen zouden de eersten moeten zijn om de door hun vormgegeven wereldorde van vrijheid, gelijkheid en democratie te verdedigen. Maar als zelfs zij niet meer door hebben wat op het spel staat, op wie kunnen we onze hoop dan nog richten?