Tijd voor echte prijzen: want wat nu goedkoop lijkt is vaak heel duur

De Nieuwe Vrije Eeuw
4 min readJul 4, 2022

--

Door Willem Schramade

Politieke charlatans en gevestigde belangen staan weer op hun achterste benen, want er wordt serieus werk gemaakt van de krimp van Schiphol en het beperken van stikstofuitstoot door de agrarische sector. Het zijn hoofdpijndossiers die de regering nu eindelijk lijkt aan te pakken en waarbij de betreffende bewindslieden politieke moed tonen. Het zijn ook problemen die niet eens hadden hoeven ontstaan als we het principe van “vervuiler betaalt” serieus hadden genomen.

Want of je het nou over de stikstofuitstoot van intensieve veehouderij hebt, of over de geluidsoverlast en CO2 uitstoot van vliegtuigen, in beide gevallen gaat het om serieuze schade aan de samenleving die al decennia onbestraft en onbetaald plaatsvindt. En als er nu een eind aan het feestje lijkt te komen dan staan de overtreders te schuimbekken van verontwaardiging. De omgekeerde wereld. Maar zo gaat het als de status quo het uitgangspunt is.

Doordat in beide gevallen de omvang te ver is doorgeschoten, moet nu productiecapaciteit gesloten worden die beter nooit was aangelegd, wat het conflict extra heftig maakt. Eerder optreden was uiteraard beter geweest. En idealiter had dat optreden niet bestaan uit het opleggen van harde limieten, maar uit het creëren van echte prijzen door de aangerichte schade te belasten.

Echte prijzen zijn prijzen waarin negatieve externaliteiten worden meegenomen. Dat is een economische term voor die kosten die wel door jouw activiteiten gegenereerd worden, maar die jij niet draagt. Typische voorbeelden van negatieve externaliteiten zijn vervuiling en gezondheidsschade. Veel economen vragen hier al decennia om.

Door die negatieve externaliteiten te beprijzen, verzwak je de concurrentiepositie van de producten en bedrijven met de grootste negatieve externaliteiten; en je versterkt de positie van degene met de minst negatieve (of zelfs positieve) externaliteiten. Zonder beprijzing zijn olie, gas en vooral kolen kunstmatig goedkoop ten opzichte van wind- en zonne-energie. Met beprijzing gaat het veel meer financieel lonen om de betreffende externaliteit te beperken. Het stimuleert concurrentie waarin de schoonste methoden winnen en de vuilste zichzelf uit de markt prijzen. Je hoeft dan ook veel minder te verbieden of te rantsoeneren: dat doet de markt wel. Dus met beprijzing heb je vermoedelijk minder regels nodig.

Natuurlijk zitten er ook haken en ogen aan. Zo werken echte prijzen alleen als de schade enigszins objectief valt vast te stellen. Dat is voor CO2 en stikstof goed te doen, maar veel lastiger voor bijvoorbeeld de aantasting van biodiversiteit. En in bepaalde gevallen blijven harde grenzen nodig. Hier moeten dus betrouwbare methoden/modellen voor ontwikkeld worden, wat tijd kost

Verder betekenen echte prijzen ook hogere prijzen, die de zwaksten in de samenleving vaak het hardste raken. Zie de benzinebelasting van Macron in 2018 die tot de protesten van de gele hesjes leidde. Maar dat hoeft niet zo te zijn, want je kunt die groepen compenseren. En dat kan zonder extra geld rond te pompen: idealiter vindt de beprijzing van externaliteiten plaats in een bredere verschuiving van belastingen, weg van arbeid, naar schade zoals uitstoot en negatieve gezondheidseffecten.

Maar wellicht is de voornaamste uitdaging wel mentaal: echte prijzen en het belasten van negatieve externaliteiten vereisen een bredere blik op waarde, juist in de aanloop naar invoering. Want wat nu goedkoop lijkt (je ziet immers de prijs exclusief externaliteiten) is vaak juist heel duur, door die kosten die nu niet in rekening gebracht worden, maar later of elders alsnog gaan vallen. En juist omdat ze later of elders vallen, zijn ze slecht zichtbaar. Die blindheid geldt voor consumenten, die eigenlijk de echte prijs van aan te schaffen producten zouden moeten zien (zelfs als ze die nog niet betalen) om betere beslissingen te nemen. Die blindheid betreft ook bedrijven, die negatieve externaliteiten zouden moeten meten en erover zouden moeten rapporteren in hun producten en winstgevendheid. (die dan mogelijk negatief uitvalt). En die blindheid geldt ook voor overheden, die met positieve en negatieve externaliteiten rekening zouden moeten houden in hun beleid en budgettering. Dat vraagt wel om het doorbreken van silo’s, want je hebt informatie van en verrekening met andere departementen nodig. Zo zou een investering van honderden miljoenen in een schone binnenvaart voor miljarden aan vermeden gezondheidszorg opleveren. Maar het zijn andere potjes, dus er gebeurt vooralsnog niets.

Echte prijzen zijn geen silver bullet, maar ze laten de vervuiler betalen en geven daarmee zeer sterke prikkels tot verbetering en innovatie. Daarmee kunnen we kapitalisme en democratie beter laten werken. En ironisch genoeg kunnen echte prijzen ook heel positief uitpakken voor de meerderheid van de vervuilers, aangezien het veel van hen in staat stelt veranderingen door te voeren die zonder beprijzing te duur zouden zijn. De tabaksindustrie is door belasting op sigaretten juist winstgevender geworden. Als ze een beetje meer visie hadden, dan zouden leiders in de agrarische sector en luchtvaart juist om echte prijzen staan te springen. Maar zo ver is het nog niet.

Willem Schramade — Auteur van het boek “Duurzaam Kapitalisme”

--

--

De Nieuwe Vrije Eeuw

Zoeken naar de ideeën, mentale modellen en innovaties die nodig zijn om de uitdagers van de vrijheid in de 21e eeuw te verslaan.