Eerlijke opvang en strikt asielbeleid gaan prima samen
Door Max Patelski
In november 2022 vond de algemene vergadering van de VVD plaats in de Van Nelle Fabriek in Rotterdam. Na een open en stevig debat spraken de leden van de VVD zich uit vóór de spreidingswet. Die uitkomst was niet verwonderlijk. Liberalen begrijpen dat in vrijheid en veiligheid leven hand in hand gaat met verantwoordelijkheid nemen. Denk aan een buitenlandbeleid met oog voor de Nederlandse belangen, het verdedigen van onze democratische rechtsstaat tegen ondermijnende krachten of zuinigheid met betrekking tot de overheidsfinanciën. In dat licht is het ook logisch dat de VVD Eerste Kamerfractie voor de spreidingswet heeft gestemd.
Tegenstanders van die wet benadrukken dat de instroom eerst omlaag moet. Daarmee wordt de suggestie gewekt dat deze wet de instroom verhoogt of de urgentie om deze te verlagen weg zou nemen. Maar de aantrekkingskracht van een land als Nederland is al groot en wordt niet groter omdat we onze opvang eerlijk verdelen over het hele land. Want dat is het probleem waar politici voor aan de lat staan: niet alleen voorkomen dat asielzoekers in Ter Apel buiten of in benarde omstandigheden moeten verblijven, maar ook dat er een eerlijke spreiding komt.
Nu ligt de concentratie van duurzame- of noodopvanglocaties in gemeenten die hun nek uitsteken. In deze gemeenten wordt een nationale opgave lokaal aangepakt, zodat we asielzoekers in ieder geval een dak boven het hoofd bieden. Zonder eerlijke spreiding zijn dit keer op keer dezelfde gemeenten. In deze plaatsen moet keer op keer een nieuwe bewonersavond georganiseerd worden. Steeds moet er opnieuw een locatie ingericht worden. En er moeten opnieuw passende maatregelen genomen worden om de gevolgen voor de omgeving in goede banen te leiden. Dat wordt beter met deze wet.
Ten eerste komt er door de spreidingswet meer voorspelbaarheid in de opvang en daalt het aantal tijdelijke opvanglocaties. Bovendien zorgt de wet ervoor dat we niet door het ijs zakken en asielzoekers buiten moeten slapen. Zonder deze wet zouden er meer locaties met een zeer tijdelijke bestemming nodig zijn. Laat dat nou juist onrust en het gevoel van onveiligheid aanwakkeren.
Ten tweede zorgt een eerlijke spreiding ervoor dat we een nationale opgave ook als collectief aanpakken. Iets wat op tal van andere dossiers de normaalste zaak van de wereld is. We betalen samen voor wegen, we investeren in toegankelijk onderwijs en we versterken onze defensie om onze vrede te bewaren. Allemaal collectieve inspanningen voor nationale opgaven. Met zo’n collectieve aanpak voorkom je bovendien dat het draagvlak afneemt in een gemeente die wel zijn steentje bijdraagt, terwijl de buurgemeente telkens alleen maar de kat uit de boom kijkt. Dat is een mechanisme waar met name Ter Apel en omgeving terecht de solidariteit van andere regio’s missen.
Ten slotte creëert de wet een mogelijkheid om vanuit het rijk doortastend op te treden en de eerlijke spreiding af te dwingen met een aanwijzing. Niet vanuit willekeur, maar binnen de kaders van deze wet. Daarmee zou dit niet als een verrassing mogen komen, maar wel als motie van treurnis kunnen worden gezien. Dit kan een gemeente alleen gebeuren als zij de uitdaging bij anderen laat liggen. Bovendien kan hiermee ook door de landelijke overheid geborgd worden dat we ons aan internationale afspraken houden.
Terug naar Rotterdam eind 2022. Veel leden vonden dat het aantal asielzoekers lager zou moeten worden. Hierop volgden stevige toezeggingen om internationale inspanningen te leveren. Toezeggingen die met beter verwachtingsmanagement het latere debat over de spreidingswet inhoudelijk goed hadden gedaan. Op de eerste plaats is de spreidingswet een stap in de goede richting. Ongeacht of de instroom van asielzoekers toeneemt of afneemt: de asielzoekers die zich melden, zullen zoals eerder gezegd onder meer beter verdeeld worden. Daarnaast vergt de internationale diplomatie een lange adem. Afspraken maken met een land van herkomst over terugkeer vraagt consensus van twee partijen. En ons belang is vaak anders dan dat van de gesprekspartner. Bovendien is je onderhandelingspositie er niet bij gebaat als je je vooraf committeert aan een specifieke uitkomst. Dat klinkt mooi voor de bühne, maar het zet jezelf ook op achterstand. Dat geldt ook voor afspraken met andere Europese lidstaten. Een uitzonderingspositie voor Nederland kan op papier, maar betekent in de praktijk geven en nemen. De vraag is wat we bereid zijn om hiervoor terug te geven. De toelating van nieuwe lidstaten? Het door de vingers zien van de beperking van de vrijheid van meningsuiting? Of de onafhankelijkheid van rechters en media?
Voorstander zijn van een strikt asielbeleid kan prima hand in hand gaan met het realiseren van eerlijk verdeelde asielopvang. Het verhaal is wel pas compleet als daarbij benoemd wordt dat het beperken van het aantal asielaanvragen niet gemakkelijk is. De lijn van de VVD senatoren verdient dan ook steun: niet langs de zijlijn wensdenken, maar op de korte en lange termijn doelen dichterbij brengen op het asieldossier.
Max Patelski